Rol van (insolventie)rechters in de WHOA
In het voorontwerp Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement (‘WHOA’) speelt de (insolventie)rechter een centrale rol in geschilbeslechting (tussen schuldenaar, schuldeisers en aandeelhouders) en bij de (mogelijke) homologatie van het akkoord. WBRT signaleert dat het voorontwerp WHOA – mogelijk meer dan huidige faillissementsprocedures – vergt dat de (insolventie)rechter zich op een multidisciplinair terrein kan begeven met juridische-, bedrijfskundige- en waarderingsvraagstukken. In geschillen op deze terreinen dient de rechter steeds – met het oog op een efficiënte procedure – in een kort tijdsbestek te oordelen.
De gevolgen van een zogenoemd ‘dwangakkoord’ kunnen – bijvoorbeeld bij schuldeisers – snel tot geschillen en juridische procedures leiden. WBRT merkt op dat de rechter in het voorontwerp WHOA in een kort tijdsbestek – in ogenschouw genomen de maximale duur van vier maanden van een afkoelingsperiode en maximaal 14 dagen om nadat de uitslag van de stemming bekend is gemaakt te oordelen over een verzoek tot homologatie – heeft om te oordelen over geschillen tussen partijen.
Efficiënte geschilbeslechting vraagt dat (insolventie)rechters voldoende ervaring en expertise hebben op voornoemde terreinen en waar nodig (ambtshalve) toegang hebben tot deskundigenadvies. Daarbij zal ook doorlopende training van (insolventie)rechters zich ook moeten richten op juridische en bedrijfskundige aspecten van een akkoord. WBRT merkt op dat dit – alhoewel het buiten het huidige wetgevingskader valt – voldoende aandacht dient te krijgen zodat de WHOA een reële mogelijkheid op herstructurering biedt die met voldoende (effectieve) waarborgen is omkleed.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!