Om te kunnen beoordelen in hoeverre een onderneming levensvatbaar is na een financiële herstructurering middels de WHOA én of deze herstructurering recht gaat doen aan de positie van alle vermogensverschaffers van de onderneming in ‘distress’ (i.e., er is sprake van acuut continuïteitsgevaar), dient de waarde van de onderneming na herstructurering te worden afgezet tegen de waarde van de onderneming zonder de voorgenomen herstructurering. Immers, kort en goed, het doel van de WHOA is om ondernemingen in de gelegenheid te stellen om buiten faillissement te herstructureren. Wanneer echter blijkt dat de waarde na herstructurering niet hoger is dan zonder deze herstructurering, is een dergelijke herstructurering weinig zinrijk.
In de praktijk zal voortzetting zonder de beoogde herstructurering neerkomen op de waarde die rest in een faillissement. Met andere woorden, de herstructurering dient aan te tonen dat de waarde van de onderneming na deze herstructurering hoger is (voor de vermogensverschaffers) dan de waarde die zou resteren bij een faillissement. Het waardebegrip en de waardebepaling hebben derhalve in de WHOA een prominente rol toebedeeld gekregen, al kan vooralsnog niet worden vastgesteld dat het wetsvoorstel veel aandacht besteedt aan handreikingen of richtlijnen hieromtrent, bijvoorbeeld rondom de invulling van de diverse waardebegrippen en methodieken.
Waar waardebepalingen onder normale omstandigheden al regelmatig leiden tot discussies en disputen, is de kans dat dit nog meer gebeurt in situaties waarin sprake is van economische opoffering door vermogensverschaffers met fors uiteenlopende belangen en rechten zeer reëel, ondanks dat de WHOA de mogelijkheid geeft voor een rechterlijke toetsing en de inzet van (waarderings)deskundigen. Hoe groter de mate van onzekerheid en de tegengestelde belangen van de verschillende soorten vermogensverschaffers, hoe ingewikkelder het wordt om een juiste schatting van de reorganisatiewaarde te doen. Door de vaak beperkte tijd die een onderneming in distress heeft, kan de benodigde zorgvuldigheid ten aanzien van waarderingsveronderstellingen en belangenafweging gaan knellen.
Van belang is tevens op te merken dat de waardebepaling overigens niet los kan worden gezien van plannen die toezien om de levensvatbaarheid van de onderneming na herstructurering te kunnen beoordelen. De WHOA spreekt dan ook over de reorganisatiewaarde, voorlopig uitgelegd als de going-concern en stand-alone waarde van de onderneming na reorganisatie. Hierbij dient dus vanuit waarderingsperspectief niet alleen te worden gekeken naar het herstructureren van de passivazijde van de balans (b.v. de schulden), maar in de meeste gevallen ook naar de activazijde van de balans (structurele verbeteringen in de operationele verdiencapaciteit). Het vaststellen van de reorganisatiewaarde zonder een goed en doordacht turnarnoundplan dat toeziet op de toekomstige verdiencapaciteit zal in de meeste gevallen leiden tot forse discussies. Samenvattend, ten aanzien van de waarderingsaspecten in de WHOA zal de praktijk gebaat zijn bij een nadere invulling alsmede enige handreikingen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!